fotograaf

Met ♡ voor kunst en cultuur

Interview met Wim van Zon

> lees alle interviews

Wim van Zon is de eigenaar van Music Inspired Art. Hij promoot kunst, geïnspireerd door muziek, op festivals, in galleries, musea en door middel van eigen exposities. Zo organiseerde hij eerder diverse exposities op het North Sea Jazz festival en cureerde hij eigen thematische exposities als Beatlemania! en Jimi Hendrix - 50 Years in Heaven. Sinds 2019 onderzoekt en doorzoekt hij ook vergeten fotoarchieven van diverse muziek fotografen.

Volg Music Inspired Art via Instagram en Facebook. Voor meer informatie kun je ook terecht op de website.

Waarom richt Music Inspired Art zich voornamelijk op muziekfotografie?

Muziekfotografie als specialisme is na de jaren '50 wereldwijd opgekomen. Door nieuwe technologische ontwikkelingen, maar ook door de ruimte die werd gecreëerd in magazines die ontstonden op het gebied van populaire cultuur, gingen fotografen zich er vanaf die tijd specifiek op richten.

Er ontstond een schifting in kwaliteit van fotografen. Je had fotografen die als een soort razende reporters snel, snel snel veel beelden schoten en fotografen die zich er heel bewust van waren dat zij een cultuurfenomeen aan het vastleggen waren (documenteren).

Aan de muur in Wim's kantoor hangt ook een prachtig portret van Tina Turner door fotograaf Ton van Wageningen

Wim heeft in zijn kantoor meerdere muren vol hangen met originele prints van talloze bekende fotografen. (BB King-portret gemaakt door Dirk W. de Jong)

Sommige fotografen werden daardoor zo bekend dat ze pop artiesten konden gaan máken. Mick Rock, die de covers van Queen-albums heeft geschoten en bijvoorbeeld de glamour portretten van Debbie Harry (Blondie) heeft gemaakt, had zo’n enorme invloed op het imago van een artiest dat hij een hele speciale functie kreeg.

Nu het fotograferen gedemocratiseerd is door de smartphone, waarmee iedereen wel een fotootje kan maken, is het juist wel een aardig moment om terug te gaan kijken naar de ontwikkelingen vanaf een jaar of 70 geleden naar het nu. Wat voor specifieke foto’s en fotografen zijn er geweest die ook vanuit een artistiek oogpunt een belangrijke rol hebben gespeeld?

“Daarmee merk je dat je de overdracht van verhalen genereert tussen verschillende generaties.”

Wat maakt het werk van een Jim Marshall en Baron Wolman, Amerikaanse fotografen die voor bladen werkten als Rolling Stone Magazine, zo kenmerkend voor die tijd? Je kunt zeggen dat het te maken had met wie er waar populair waren in die tijd maar ook in welke setting dat was. Je kunt kijken naar het historisch perspectief maar ook naar wát zij zagen en hóe zij dat zagen.

Tentoonstellingen die wij ontwerpen hebben altijd een thema. Zo hebben we er een vormgegeven in 2020 toen Jimi Hendrix 50 jaar overleden was. Ook hebben we een tentoonstelling gecreëerd rondom de Rolling Stones en the Beatles. Dat is voor veel fans een walk down memory lane. De tentoonstelling over the Beatles had als titel ‘Beatlemania!’. We selecteerden daarbij niet alleen beelden van de Beatles maar juist ook beelden van het publiek. Gillende meisjes bijvoorbeeld. Soms werd het concert helemaal overstemd door die meiden. Die gekte is ooit als eerste door een redacteur van The Daily Mirror Beatlemania genoemd en dat hebben we willen weergeven.

Oudere bezoekers herkennen dat. Als ze hier rondlopen nemen ze vaak kinderen of kleinkinderen mee en dan hoor je ze vertellen dat zij dat mee hebben gemaakt. Dat is enorm leuk om te zien en horen. Daarmee merk je dat je de overdracht van verhalen genereert tussen verschillende generaties. Ook dat is de kracht van fotografie.

Welke bands of artiesten zijn door fotografen gemaakt volgens jou?

In de jaren ’60 van San Fransico kreeg je de Summer of Love. Toen leek alles ‘love & peace’. Baron Wolman was de eerste fotograaf van Rolling Stone die dat vastlegde. Eigenlijk was hij helemaal niet geïnteresseerd in de popmuziek. Hij was ook 10 jaar ouder dan de oprichters van het magazine. Stom toevallig was hij de buurman van een van de oprichters. Hij hield zelf van klassieke muziek maar werd voor het magazine gevraagd foto’s te maken van de bands waar zij over schreven. Hij is zich er toen toch in gaan verdiepen en kreeg een interesse voor de sociologische factoren, de drang naar vrijheid die de jeugd toen had. Het overboord gooien van de conventies van hun ouders.

Ondanks dat hij fotografeerde voor het magazine, werd hij gegrepen door de dynamiek van de tijd en wat er toen gebeurde. De muzikanten ontwikkelden veel vernieuwende dingen. Dat heeft hij heel goed vastgelegd. Toen hij eenmaal gegrepen was door dat onderwerp, en voor het magazine bleef fotograferen, leerde hij veel jonge muzikanten kennen. Velen waren jonger dan hijzelf. Hij zag ook dat het niet altijd koek en ei was. Het drugsgebruik was gigantisch. Sommige muzikanten konden daar helemaal niet goed mee omgaan. Zo protegeerde hij ook Janis Joplin. Als zij in de put zat kon ze altijd bij hem aankloppen. Hij was dus meer dan een fotograaf voor de muzikanten. Omdat hij leefde met de muzikanten kon hij die subcultuur mooi vastleggen. Jim Marshall ging nog verder; hij observerde niet alleen, hij was participant, onderdeel van de scene.

Toen de popmuziek eind jaren 70, begin jaren 80, helemaal vercommercialiseerd was, en Mick Rock zelf in het kielzog van Andy Warhol werkte, maakte hij veel glamour foto’s. Deborah Harry (Blondie red.) fotografeerde hij als een soort mega Marilyn Monroe. Terwijl ze een punkbandje had en in de alternatieve scene in New York optrad. Hij bepaalde daarmee eigenlijk dat het beeld wat wij van haar hadden veranderde.

“Ondanks dat hij fotografeerde voor het magazine, werd hij gegrepen door de dynamiek van de tijd en wat er toen gebeurde. ”

Een ander voorbeeld: In Nederland had je Gijsbrecht Hanekroot. Hij schoot als een van de eerste fotografen voor muziekkrant Oor. Hij is er zelfs nog mede eigenaar van geweest. Op die redactie kreeg hij te maken met een hele jonge Anton Corbijn. Hanekroot heeft Corbijn begeleid. En dat terwijl Anton Corbijn eigenlijk de enige Nederlandse (muziek)fotograaf is die mensen goed kennen.

Corbijn is op zijn beurt weer bepalend geweest voor het beeld van U2. Hij fotografeerde in Engeland. Joy Division en dat soort bands. Ook de gruizige stem van Tom Waits is door hem het beste gefotografeerd. Zo had hij invloed op het beeld wat je van de muzikanten kreeg, en daarmee uiteindelijk ook op de verkoop van LP’s en CD’s.

Wat doen muziekfoto’s met jou?

Ik voel de muziek. Het is mooi om te vast te leggen en te zien hoe we aan het spelen zijn en op welke plekken. Los van de muziek ben ook heel erg geïnteresseerd in hoe je het karakter van iemand vastlegt op een foto. Daar vind ik Jimmy Katz ook echt een meester in. Jimmy zag het werk van Francis Wolff en werd geraakt door de emotie die Wolff vastlegde tijdes opnamesessies. Dat wilde hij ook, in het begin van zij carrière wilde hij bij Blue Note de opvolger van Francis Wolff worden, hoewel Wolff al ruim 20 jaar dood was. Hij wilde het geheim van Wolff ontdekken.

Waarom denk jij dat er mensen zijn die een foto van een bepaalde muzikant in huis willen hebben hangen? Waar komt die fascinatie vandaan?

Zelf heb ik dat met Ahmad Jamal. Ik heb hem vijf keer gezien in mijn leven. Elke keer dat ik een concert van hem bezocht had ik niet meer door dat ik met 500 man in een zaal zat. Ik word gewoon betoverd door die man. Daarom vind ik het fijn om zijn portret (gemaakt door Jimmy Katz) op mijn werkkamer te hebben hangen. Voor mij is het de ultieme pianist.

In die foto van Katz zit voor mij alles. Je betrekt het natuurlijk altijd op jezelf. Wat heb ik meegemaakt? Wat doet een beeld met me? In mijn geval ligt de oorsprong van dat gevoel natuurlijk bij die concerten. Zo’n foto is de verbeelding van wat ik meegemaakt heb. Je haalt een herinnering in huis.

Ook Music Inspired Art heeft de afgelopen maanden meerdere keren moeten sluiten van weg de coronacrisis. Hoe heb jij dat aangepakt?

Allereerst denk je natuurlijk alleen aan uitstellen maar vanaf het moment dat je je realiseert dat de crisis niet snel over zal zijn begin je nieuwe dingen te ondernemen. Zo heb ik met de extra vrij gekomen tijd bijvoorbeeld meer onderzoek gedaan voor nieuwe tentoonstellingen. Ook werk ik aan een muziekfotografie encyclopedie.

Voor een van die tentoonstellingen kijk ik nu naar het oeuvre van fotograaf Ron Verboom. Ik ben hem op het spoor gekomen door mijn onderzoek voor de encyclopedie. Verboom is overleden in 2012 en van de man zelf weten we vrij weinig. Naarmate ik meer onderzoek naar hem doe komen er steeds mooiere verhalen naar boven drijven.

Verboom werkte voor de Haagse Courant en scheen een eigenwijze eigenheimer te zijn geweest. Een die heel goed omging met muzikanten. Zo heeft hij tussen 1969 en 1977 heel bewust muziek gefotografeerd en op een bijzondere manier de Haagse muziekscene vast kunnen leggen. Van de Golden Earring tot Shocking Blue, maar ook Nico Haak en de Paniekzaaiers.

Bij toeval ben ik zijn beste vriend tegen het lijf gelopen. Hij beheert Verbooms 30.000 negatieven muziekfoto’s. Het is allemaal nog vrij onbekend beeld. Daar ben er nu doorheen aan het lopen om te kijken of we er een mooie tentoonstelling van kunnen maken.

“Je snapt dat ik van deze hele speurtocht een boekje wil maken. Daar heb ik nu tijd in kunnen stoppen.”

Om nog meer over hem te weten te komen ben ik mensen gaan interviewen die hem gekend hebben. Fluitist Chris Hinze bijvoorbeeld. Iemand van Radio Veronica die hem altijd inhuurde voor evenementen. Verbooms beste vriend, uiteraard. Die is bijvoorbeeld leermode ontwerper en ontwierp kleding voor de Golden Earring. Allemaal leuke verhalen. Een redacteur van de Haagse Courant die vaak met hem samenwerkte heb ik ook geïnterviewd. Daarnaast heb ik contact met Georges Knap, de man die het Kralingen Popfestival heeft georganiseerd. Tussen de negatieven kwam ik namelijk ook beelden tegen van het festival die Verboom op het podium heeft geschoten. Onder andere van Pink Floyd. En dat terwijl Georges altijd heeft gezegd dat er niemand op het podium heeft mogen fotograferen.

Je snapt dat ik van deze hele speurtocht een boekje wil maken. Daar heb ik nu tijd in kunnen stoppen. Ik heb de smaak te pakken na het schrijven van Hendrix in Holland, een boekje over de vooral niet-gerealiseerde concerten van Jimi Hendrix in Nederland. Daarin prachtige foto’s van Rob Bosboom.

Wat is je ambitie met de galerie?

Ik ben ooit begonnen met tentoonstellingen waarbij muziekfotografie en kunst een onderdelen waren. Puur omdat ik vond dat er zulke goede beelden waren dat ik dat wilde laten zien.

Er bestond ook nog geen galerie met een specialisatie in fotografie gerelateerd aan muziek, toevallig twee onderwerpen die mijn belangstelling hebben. Ik heb ook nog steeds veel contacten met muzikanten en collega-fotografen omdat ik daar al heel lang mee werk. Èn het is een kans om niet alleen de allerbekendste maar ook minder bekende, en toch even goede of soms wel betere, fotografen een podium te bieden. Zoals Ron ­Verboom bijvoorbeeld. Of werk van fotografen die op het North Sea Jazz Festival hebben gefotografeerd. Daarmee heb ik, samen met Vincent Mentzel, Henk Bothof en de helaas overleden Hans van Ommeren, The North Sea Jazz Archives samengesteld, ook een thema met ongekende mogelijkheden.

"Na zoveel portfolio’s te hebben gezien en schiftingen te hebben gemaakt voor tentoonstellingen wilde ik ook dat er een soort huis van de muziekfotografie zou komen."

Regelmatig wordt ik nog geraakt door een heel mooi beeld waarvan ik vind dat anderen het ook moeten zien. Na zoveel portfolio’s te hebben gezien en schiftingen te hebben gemaakt voor tentoonstellingen wilde ik ook dat er een soort huis van de muziekfotografie zou komen. Dat is mijn ambitie. Of ik dat ooit bereik interesseert me niet zoveel maar dat is het streven waarmee ik thematische tentoonstellingen maak.

Of het nu oude of jonge fotografen zijn, mijn nieuwsgierigheid dwingt mij om op zoek te blijven en nieuwe ontdekkingen te blijven doen. Het is mijn drive.

> lees alle interviews